Arno groeide uit tot een levende legende en was een icoon in zijn Stad aan Zee. Verschillende generaties in Oostende (en ver daarbuiten) werden groot met zijn muziek. Stad Oostende rouwt, maar is vooral dankbaar voor alles wat Arno betekende voor Oostende. Hij was één van de voornaamste (muzikale) ambassadeurs. Er komt een online én fysiek rouwregister, de vlaggen in de stad hangen halfstok en via beeld en muziek staat Oostende de komende dagen in het teken van haar ereburger.
Even onstuimig als zijn geboortestad, ging Arnaud Charles Ernest Hintjens – Arno – heen. Niet in stilte, maar met een knal: 3 concerten in de Brusselse AB en 2 optredens in het Kursaal van Oostende. Zijn joie de vivre vertolkt in de neonlichten die het sobere podium tijdens zijn laatste tournee oplichtten.
Optreden gaf Arno energie. Energie waar het publiek met volle teugen van bleef genieten. Met de ogen gesloten was het nauwelijks merkbaar dat er tijdens zijn laatste concerten een doodzieke artiest op het podium stond. Zijn stem behield zijn levenslust. Gestript van opsmuk en herleid tot de essentie, enkel geflankeerd door een piano en gitaar.
Van Tjens Couter over TC Matic tot Arno
Met één been in Oostende en één been in Brussel uitte Arno zijn liefde voor beide steden. De liefde was wederzijds: zowel in Oostende als in Brussel werd Arno tot ereburger gehuldigd. Samen met zijn kameraden, of zoals ze zichzelf noemden ‘hombres complicados’ Marc Didden, Josse De Pauw, Jan Decorte en Dominique Deruddere dook hij iconische Brusselse café’s zoals Le Coq, Au Daringman of L’Archiduc in. In Oostende hield hij ervan om vlak voor het vallen van de nacht het unieke kleurenpalet van de zee te bewonderen en de marines van Spilliaert tot leven te zien komen.
Arno groeide op in Oostende waar, dankzij de ferry, heel wat invloeden uit de Britse muziekscène te vinden waren. In de jaren zeventig speelde Arno met Freckle Face en Tjens Couter vooral blues en folk. Leven van muziek was nog niet aan de orde en Arno verdiende de kost als sous-chef, onder andere in La Renommée in de Langestraat.
Zijn doorbraak kwam er in de jaren tachtig. Samen met gitarist Jean-Marie Aerts startte hij TC Matic. Het aparte geluid en de eigenzinnige stem zorgden ervoor dat internationale erkenning niet lang op zich liet wachten. Na 4 albums met TC Matic volgde in 1986 de eerste soloplaat, getiteld Arno. In de jaren negentig beleefde Arno zijn hoogdagen met albums als Idiots Savants en Arno à la Française. Verschillende generaties omarmden hem en hij werd - niet enkel in Frankrijk, maar ook in eigen land - op handen gedragen.
Veelzijdig en vaak bekroond
Zijn rijke carrière omvatte meer dan 40 releases in diverse landen. Niet alleen muziek, maar ook film kaapte een plek in Arno’s hart. Hij componeerde muziek voor o.a. Skin (1987), Hombres Complicados (1997) en Ex Drummer (2007). Songs van Arno werden ook gebruikt in films als Steve + Sky (2004) en Ben X (2007). Voor de Vlaamse versie van de Disneyfilm Toy Story (1995) maakt hij een eigen versie van Randy Newman’s wereldhit “You’ve got a friend in me”. Als acteur was hij te zien in o.a. Skin (1987), Camping Cosmos (1996), Alors Voilà (1997), A New Old Story (2012) en Préjudice (2015).
Zijn rijke oeuvre werd in 2019 op de MIA’s en heel recent nog, op het Filmfestival Oostende, tweemaal bekroond met een Lifetime Achievement Award. Net voor die bekroning vormden talloze Oostendenaars en fans een erehaag om hun idool te bedanken. In 2007 was Arno de allereerste master van het filmfestival en mocht hij als eerste zijn ster onthullen op de zeedijk. In 2009 cureerde Arno Theater aan Zee. In 2002 ontving hij de Franse onderscheiding ‘Ridder in de Kunsten en Letteren’.
Oostende en Ensor in hart en ziel
Arno sprak vele talen, maar de enige taal die hij echt beheerste was, naar eigen zeggen, ’t Ostends. Ook in zijn muziek duikt het Oostendse dialect regelmatig op, van een schunnig vers in Putain Putain (1983) tot Een Boeket Met Pisseblommen (2006). In Oostende Bonsoir (2019) bezingt Arno zijn geboortestad. Er is ook een bijzondere link met schilder James Ensor. Arno werd geboren in mei 1949, zes maanden voordat Ensor overleed in november ’49. In die zin loste het ene Oostendse icoon het andere af. Arno heeft altijd inspiratie gehaald uit de figuur en het werk van James Ensor. Voor de opening van het Ensorhuis componeerde hij “Ensor mon mentor” en een Oostendse versie “Ensor min mentor”.
In november 2019 kreeg Arno de diagnose van alvleesklierkanker. De ziekte werd hem uiteindelijk fataal. De as van Arno werd uitgestrooid in zee, voor de kust van Oostende, zijn Stad aan Zee.
Namens het voltallige Stadsbestuur en alle Oostendenaars: Merci Arno!